Dierama nebrownii
Deze soort is alleen aangetroffen in een klein deel van oost Transvaal (Zuid Afrika), de meeste collecties komen van de bergen tussen Lydenburg en Belfast. Ze groeien op stenige grashellingen tussen 1750 en 2000 m hoogte.
Kenmerkend zijn de roodbruine schutbladeren.
Algemeen | De plant bestaat een enkele stengel of een aantal stengels bij elkaar. |
Bladeren | Weinig wortelbladeren, 45 - 55 cm lang, 2,5 - 4 mm breed, verkorte beschermbladeren 4-5. |
Bloem | Heel licht tot dieper mauve roze, 20 - 29 mm. |
Bloemstengel | 80 -100 cm, bloeiwijze hangend. |
Bloeiperiode | Tussen oktober en november (zuidelijk halfrond). |
This species has been recorded from only a small area of the eastern Transvaal (South Africa), most collections being from the mountains between Lydenburg and Belfast. They grow on stony grass slopes between 1750 and 2000 m above sea-level.
The reddish-brown bracts are typical.
General | Plant consisting of a solitary stem or a few tufted together. |
Leaves | Radical leaves few, 45 - 55 cm long x 2.5 -4 mm, reduced sheating leaves 4-5. |
Perianth | Very pale to deeper mauve pink, 20 - 29 mm. |
Flowering stem | 80 - 100 cm, inflorescences pendulous. |
Flowering period | Between October and November (southern hemisphere). |